drs Elaine Naan, specialist chirurgie gezelschapsdieren (dipl. ECVS)
Rakker (Jack Russel kruising, 9 jaar), een patiënt van Dierenkliniek ’t Hooy Velt te Emmen, wordt verwezen naar De Kompaan in verband met de diagnose Ziekte van Cushing, niet rembaar na de hoge dosis dexamethason suppressie test. De vraag luidt: speelt er een bijniertumor of hypofysetumor of, bij uitzondering, beide. De hond vertoont bij lichamelijk onderzoek alle klassieke symptomen van het syndroom van Cushing.
Bij echo-onderzoek van het abdomen is de lever egaal vergroot en vertoont een heel fijne, echodense aftekening. De linker bijnier is asymmetrisch vergroot met een sterk vergrote craniale pool; daarbij is de rechter bijnier sterk verkleind. In de lever worden geen zichtbare metastasen gezien. In de milt wordt een afwijkende haard gevonden.
Besloten wordt tot het maken van een CT-scan om én eventuele metastasen zichtbaar te maken, én tegelijkertijd de hypofyse te beoordelen. De scan bevestigt de diagnose linker bijniertumor (CT doorsnedes hieronder, links) en er zijn geen aanwijzingen voor metastasen of ingroei in omliggende vaten. De hypofyse tekent zich normaal af. In de milt wordt een haard gezien (CT doorsnedes hieronder, rechts).
Na overleg met de eigenaar wordt besloten om Rakker aan te bieden voor een unilaterale adrenalectomie en een splenectomie. Aangezien de milt links gesitueerd is en er hier sprake was van een linkerbijnier, is het mogelijk om de milt via dezelfde paracostale benadering te verwijderen.
Hoewel na de splenectomie meer ruimte in het abdomen is gecreëerd, blijkt het moeilijk om de bijnier te benaderen. Deze zit erg vast aan zijn omgeving en is lastig los te prepareren. Zo treden er bij het vrij prepareren af en toe bloedingen op, deze worden vervolgens gestelpt met gebruik van een thermocauther en hemoclips. De v. phrenicoabdominalis wordt dorsaal en bij de uitmonding in de v. cava caudalis geligeerd middels titanium clips.
Na het verwijderen van de bijniertumor (links afgebeeld) wordt het abdomen gecontroleerd op bloedingen en is vervolgens, na het controleren van het aantal gazen, gesloten. Milt en bijniertumor worden beide ingestuurd voor pathologisch onderzoek. De nazorg voor Rakker bestaat onder andere uit een goed afgestemde postoperatieve pijnstilling en het gedoseerd afbouwen van de corticosteroïden gift.
De pathologie-uitslag luidt: bijnierschorstumor, waarbij er geen infiltratie in bloedvaten werd aangetroffen. Cellulair lijkt er geen sprake te zijn van een maligne beeld. Het pathologiebeeld van de milt past bij een hyperplasie haard.
Rakker is goed hersteld van de ingreep en gaat weer kwispelend door het leven!
Lees al onze referenties